top of page

Genade, herstel, voorspoed

De HEER zal de rijk gevulde schatkamer van de hemel openen
om uw akkers op de juiste tijd regen te geven. Hij zal uw arbeid
op het land zo zegenen dat u aan veel volken leningen kunt ver-
schaffen, zonder ooit zelf te hoeven lenen.
De HEER zal u altijd de eerste plaats laten bekleden en nooit de
laatste. U zult iedereen voorbijstreven en nooit achteropraken,
als u de geboden van de HEER, uw God, gehoorzaamt en ze strikt
naleeft.

Deuteronomium 28:12-13

​

Wanneer alles werkelijkheid is geworden wat ik u beschreven
heb, zegeningen en vervloekingen, en wanneer u ten slotte, door
de HEER, uw God, uiteengejaagd en verstrooid onder alle volken,
daar lering uit getrokken hebt en samen met uw kinderen naar de
HEER, uw God, terugkeert en Hem weer met hart en ziel gaat
gehoorzamen ­ daartoe heb ik u vandaag aangespoord ­, dan zal
de HEER, uw God, in uw lot een keer brengen: Hij zal zich over
u ontfermen en u, na u eerst verstrooid te hebben, weer uit al die
landen bijeenbrengen. zelfs al zijn sommigen verbannen naar het
eind van de wereld, de HEER, uw God, zal u terughalen en weer
bij elkaar brengen.
Hij zal u terugbrengen naar het land dat uw voorouders ooit be-
zaten en het u weer in bezit geven. Hij zal u meer nog dan uw
voorouders zegenen en in aantal doen toenemen. De HEER, uw
God, zal uw hart besnijden en ook dat van uw nakomelingen,
zodat u Hem weer met hart en ziel zult liefhebben en in leven
zult blijven. De vervloekingen zal Hij bestemmen voor uw vijan-
den en voor iedereen die op uw ondergang uit was. En u zult de
HEER weer gehoorzaam zijn en al zijn geboden, zoals ik ze u van-
daag heb voorgehouden, in acht nemen. De HEER, uw God, zal u
voorspoed geven in alles wat u onderneemt, u kinderrijk maken
en uw vee en uw land vruchtbaar maken. Hij zal er weer vreugde
in vinden om u te zegenen, zoals voorheen bij uw voorouders.
Deuteronomium 30:1-9

​

HEER, hoor Israëls gebed, laat haar hulpkreet U bereiken. Ver-
berg Uw gelaat niet voor Israël, nu zij in nood verkeert. Wil naar
haar luisteren, antwoord haar haastig nu zij roept.
Haar dagen vervliegen als rook, haar gebeente gloeit als vuur.
Israëls hart is verschroeid en verdord als gras, zij vergeet haar
brood te eten. Zij is door haar klagen tot op het bot vermagerd.
As is het brood dat zij eet, het water dat zij drinkt vermengt zij
met tranen, want Uw toorn is tegen haar ontbrand, U tilde Israël
op en smeet haar neer. Haar dagen gaan heen als een schaduw,
zij moet verdorren als gras.
Maar U, HEER, troont voor eeuwig, Uw roem zal duren, geslacht
na geslacht. U zult opstaan en U over Sion ontfermen, de tijd van
genade is gekomen, Dit is het uur, want Uw dienaren hebben de
stenen van Sion lief, de ruïnes vervullen hen met deernis.
Alle volken zullen de naam van de HEER vrezen, alle koningen
van de aarde zijn majesteit eren als de HEER Sion heeft opge-
bouwd en Hij in majesteit is verschenen, als Hij zich neigt tot het
gebed van de ontheemden en zich van hun bidden niet afkeert.
Psalm 102:2-6,10-18

​

Toen de HEER het lot van Sion keerde, was het of zij droomden,
een lach vulde hun mond, hun tong brak uit in gejuich. Toen zei-
den alle volken: `De HEER heeft voor hen iets groots verricht.'
Ja, de HEER had voor Israël iets groots verricht, ze waren vol
vreugde. Keer ook nu hun lot, HEER, zoals U water doet weer-
keren in de woestijn. Zij die in tranen zaaien, zullen oogsten met
gejuich. Wie in tranen op weg gaat, dragend de buidel met zaad,
zal thuiskomen met gejuich, dragend de volle schoven.
Psalm 126

bottom of page